Kamis, 09 September 1999

LEGENDA WANGKO NE PAREPEI - REMBOKEN ABAD KE-7



LEGENDA RAKSASA PAREPEI

(SI WANGKO PAREPEI)

Pada sekitar abad ke-7, di sebuah desa di wilayah Remboken, hiduplah seorang bertubuh raksasa bernama Parepei. Nama asli yang diberikan oleh orang tuanya adalah Malonda.
Disebut Parepei, karena setiap kali Malonda meregangkan tulang-tulangnya, menimbulkan bunyi peregangan tulang yang cukup kuat, yaitu: “parepepei” hingga terdengar sampai ke ujung kampung. Maka kemudian Malonda dipanggil Si Parepei, yang artinya: “bunyi peregangan tulang yang terdengar sangat keras”.

Kelak kemudian, tempat kelahiran Malonda juga dinamakan kampung atau desa Parepei, diambil dari panggilan Si Raksasa Parepei atau Si Wangko Parepei itu. Dan penduduk juga mengakui bahwa Parepei adalah desa tertua di wilayah Kawatuan Remboken.

Tentang Si Raksasa Parepei, dalam narasi yang ditulis oleh Nicolaas Grafland dalam bukunya De Minahasa. Haar verleden en tegenwoordige toestand , digambarkan seperti ini:

---

"Kepalanya berada sejajar di tengah dua kaki yang lebar, dan lengannya seperti pohon pisang, dengan sepuluh jari yang menakutkan serta menebarkan ketakutan bagi mereka yang menatap padanya

Telapak kakinya selebar daun pisang, dan saat dia menginjak bumi dia membuatnya bergetar seperti beban berat yang jatuh kebawah. 

Setiap orang yang melihat dia, menjadi pucat dan melarikan diri sebelum dia mengeluarkan pedangnya. Hal ini menakutkan baik bagi teman disekitarnya apalagi bagi musuh."

---

Namun, bagi orang Remboken, Parepei tumbuh menjadi seorang ksatria bahkan kemudian diangkat menjadi Tonaas. Si Parepei yang bertubuh raksasa ini kemudian menjadi penguasa di Remboken, dan bahkan dimasa itu, Parepei kemudian menaklukkan dan menguasai seluruh wilayah Malesung (nama Minahasa ketika itu).

Konon, telah terjadi perebutan wilayah Malesung oleh keturunan Toar-Lumimuut hingga sampai pada abad ke-7, dan telah diakhiri dalam kesepakatan pembagian wilayah Malesung di Watu Pinawetengan pada tahun 670. Sebelum terjadi kesepakatan itu, peperangan antar kampung sering terjadi untuk saling menguasai.

Si Raksasa Parepei merupakan pahlawan Remboken dalam menaklukkan dan menguasai wilayah Malesung hingga sampai pada suatu ketika penduduk Tomohon menyatakan perang untuk melepaskan diri dari kekuasaan Remboken, dimana Si Raksasa Parepei mendapatkan perlawanan dari ksatria Tumalun dari Tomohon. Dalam kisah pertarungan antara Parepei melawan Tumalun, Parepei harus mengakui kemenangan Tumalun, maka kemudian Tomohon lepas dari kekuasaan Remboken.

========

Berikut adalah narasi Legenda Si Raksasa Parepei yang ditulis oleh Nicolaas Grafland dalam bukunya De Minahasa. Haar verleden en tegenwoordige toestand”, pada tahun 1867.

LEGENDE

Er leefde vóór eeuwen een man op de bergen: zijn naam was Parepej;
Remboken, zijn woonplaats was trotsch op zijn sterkte, en pochte op zijn' moed en zijn kracht.

Geen oorlog of veete kon ooit hen verschrikken , hoe dikwils bedreigd;
Want daar was Parepej , om 't pleit te beslechten , - als kamp vechter groot en geducht.

En wel mogt Remboken op hem zich verheffen en steunen in nood:
Want reus, als hij was, deed hij mannen verbleeken, en vlugten , beducht voor zijn zwaard.

Zgn hoofd had in't midden twee voet in de breedte;
Zgn armen, den pisang gelgk, vertoonden aan't einde tien vreeslijke vingers, die schrik en ontzetting verspreidden.

De voeten, het blad van den pisang herinrend, betraden den grond;
En stampten dien dreunend met centenaars zwaarte, vreeswekkend voor vijand en vriend.

Nu was in den tijd van Parepej, den sterke, een oorlog ontstaan:
Remboken bestreed toen het volk van Tomobon, om oorzaken klein en gering.

De held van Remboken was daaglijks ten aanstoot, op’s vijands gebied;
En roofde of vernielde, wat reisde of rustte, tot smart en ten spot van Tomohon.

Maar niemand verhief zich om weerstand te bieden; men vreesde den reus:
Een slag van zijn zwaard kon een tiental verpletten, - wat zou dan een enkele man?

Maar eindelyk, - wat hoop en geluk voor Tomohon! - vertoont zich een wederpartij.
Toemaloen is sterk, en zyn volk zal hg wreken: hij dreigt zelfs den reus te verslaan.

Dat was nu een vreugd voor 't beangste Tomohon! De moed was hersteld in hun hart:
Nu klonk de kolintang, of feesttgd hun beidde , - tot eer van Toemaloen den held.

Toch mogt men den strijd niet ligtvaardig beginnen; te veel hing er af van de kans!
Eerst moest men Toemaloen behoorlgk verzorgen: hem schonk men het vette der aarde.

De krggsheld won daaglgks in moed en in sterkte; hij juichte den strijd te gemoet;
En zwoer bij de goden, den reus te vernederen, - zgn volk te bevrgden van smaad.

Nu volgden de proeven van vlugheid en sterkte - al't volk was te zaam;
Door fosso werd de uitslag den goden bevolen, als of't strijden een' aanvang zou nemen.

De pisangboom, week en zeer ligt te doorklieven, stond eerst hem ten doel:
Met sabel of klewang moest Toemaloen (1) hem vellen, of weg was hun moed en hun juichen!

Het glansende staal ongelooflijk in snelheid - den bliksem gelgk -
Klieft sissend door luchtstroom en pisangboom henen, - en boort zijne punt in den grond.

Toen juichten de scharen en klonk de kolintang, - de nektar verhoogde de vreugd;
En luider nog prees men den naam van Toemaloen, - den held, die zijn volk zou verlossen.

De hals van Parepej, van harder gehalte, vroeg zwaar deren slag;
Dus koos men den piiang, wel kleiner van omvang, maar harder van hout.

Met sabel of klewang moest Maloen hem vellen, of weg was hun hoop !
Dies wachtten zg zwygend en angstig den uitslag; zoo zeer was hun oog op Toemaloen alléén.

Weer kliefde het wapen, zoo krachtig gedreven, èn luchtstroom èn boom;
En 't zwaard was nog dieper in de aarde gezonken, tot aller verwondering en vreugd.

Toen juichten de scharen en klonk de kolintang; de nektar verhoogde de vreugd:
En luider nog steeg weer de lof van Toemaloen, den held, die zgn volk zou verlossen!

Nog sterker een proef moest de krijgsheld nu geven van vlugheid en kracht;
De seho, zoo hard als men boom slechts kan denken, zou vallen door't vlijmende lemmet.

Met sabel of klewang moest Maloen hem vellen, of weg waren geestkracht en moed;
Dies wachtten zij zwijgend en angstig den uitslag: zóó zeer was hun oog op Toemaloen alleen.

Nu kliefde het schitterende wapen den luchtstroom en velde den boom:
En het volk zag bewonderend den seho gescheiden, en storten met krakend geweld.

Toen juichten de scharen en klonk de kolintang: de nektar verhoogde de vreugd;
En luider nog klom nu de roem van Toemaloen, - den held , die zijn volk zou verlossen.

Ten laatste nog moest hij een bamboe doorklieven , gevuld met de mumu der seho ;
Dit feit zou de kroon zgn op al zyne proeven , - het sein, dat het volk zou gaan strijden.

Met sabel of klewang moest Maloen dien klieven , of het volk was in rouw;
Dies wachtten zg zwijgend en angstig den uitslag: zóó zeer was hun hoop op Toemaloen alléén.

Het vlgmende moordtuig nog sterker gedreven, klieft fluitend èn luchtstroom èn bamboe;
Toemaloen staat tartend, als vroeg hij de meening - na zooveel bewgs van de kracht van zgn' arm.

Toen juichten de scharen en klonk de kolintang, de nektar verhoogde de vreugd;

En luider nog klopte hun hart voor Toemaloen, - den held, die zijn volk zou verlossen!

De strijd werd bepaald, en de kampplaats gewezen: aan den uitslag hing 't lot van het volk!
Veel beter door twee slechts den krijg te beslechten, dan 't moordveld te vullen met lijken en bloed.

Zwaar hing nog de nacht op de rustende aarde, toen gong en kolintang reeds klonken;
Toemaloen moest eten, de togt zou beginnen: - die togt zoo gevreesd als beslissend!

Parepej de sterke, van zege reeds droomend, kent vrees noch gevaar;
Aan het hoofd van Rembokens vereenigde scharen, klonk vreeslijk zijn brullen en snoeven.

Wie toch mogt het zijn , die met hem zich dorst meten, gevreesd als hg was in het rond?
Welk sterveling kon wagen Parepej te tarten, geducht door zijn' arm en zijn zwaard?

Daar stonden partgen strgdlustig te hemmen, en maten elkanders gestalte.
En het volk staarde angstig naar elke beweging, en duchtte den uitslag te aanschouwen.

>> Wat aardworm durft wagen zich vóór mg te stellen? - Wat wilt gij - gg dwerg?

>> Ik schaam mij te strijden, wijl 'k u kan verpletteren, - vermorslen met 't lid van mijn' vinger.

>> Mijn enkele voet kan uw ligchaam bedekken , vertreden in ‘t stof;
>> Verdwijn uit mijn oogen, gij nietige dwerg - of het uur van uw dood is gekomen!"

>> Ik weet wel , 'k ben kleiner , maar vrees noch uw snoeven, noch 't scherp van uw zwaard;
Want weet, dat myn arm ook zijn sterkte getoond heeft, en de deugd van mijn zwaard is beproefd.

S't ls zeker, uw roem heeft reeds verre geklonken; ik ben klein en gering;
Maar hef nu uw oog eens omhoog naar dien Kios, die klein is, en ligt, maar toch dapper"

Die list mogt gelukken: de reus was gevangen; een werpspies doorboort zijnen voet;
Een enkele ruk, en met vreeslyke woede stort het reuzengevaarte ter aarde.

Het glansende staal , ongelooflijk in snelheid - den bliksem gelijk -
Klieft sissend en trillend den nek van Parepej, en drijft nog zijn scherp in den grond.

Toen vlugtte Remboken, en juichte Tomohon! De strijd was beslist;
En luider nog klonk nu de lof van Toemaloen, - den held, die zijn volk kon verlossen.

=======

Referensi: 
--- De Minahasa. Haar verleden en tegenwoordige toestand”, (Nicolaas Grafland 1867)

--- Cerita rakyat Remboken dan Minahasa
...

Tidak ada komentar:

Posting Komentar